Het Engels kent 3 lidwoorden: the, a en an.
| the = | de, het |
| a = | een |
| an = | een |
Het Engels kent 3 lidwoorden: the, a en an.
| the = | de, het |
| a = | een |
| an = | een |
Een rangtelwoord is een woord dat een rangvolgorde in een rij weergeeft. De meest gebruikte is: eerste, tweede, derde, etc.
Je gebruikt de simple past om
Bijvoorbeeld:
Last year my neighbour farted in his sleep
Vorig jaar liet mijn buurman een scheet in zijn slaap. In deze zin staat dat het in het verleden is gebeurd, namelijk vorig jaar. Het woord “liet” laat ook zien dat het verleden tijd is.
My neighbours lived in a stinky apartment for 2 months
Mijn buurman woonde in een stinkend appartement voor 2 maanden. In deze zin staat dat hij in hij twee maanden in een stink appartement heeft gewoond.
Dat is eigenlijk heel simpel! We gebruiken de ED regel bij regelmatige werkwoorden. Dit is een ezelsbruggetje om te weten hoe je een werkwoord moet vervoegen (toepassen). Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Dit is een kwestie van het rijtje leren; zie de Onregelmatige werkwoorden (lijst)
Je maakt de past simple door het hele werkwoord te gebruiken zonder to en plakken daar +ed aan vast.
Bijvoorbeeld:
Het werkwoord lopen (to walk). Je ziet dat elk werkwoord precies hetzelfde; overal komt +ed bij.
I walked to school
You walked to school
He walked to school
She walked to school
It walked to school
We walked to school
They walked to school
You walked to school
Bijles Den Haag haar collega’s gevraagd wat zij als tip zouden geven voor het goed leren. Vindt ze hier bij de 10 meest handige studeertips; van Mozart beluisteren tot Bubbl.US. Continue reading 10 meest handige studeertips