Tag Archives: havo

Some of Any

TELBARE EN ONTELBARE NAAMWOORDEN

Voordat we kunnen bepalen of het some of any moet zijn, moeten we leren wat het verschil is tussen telbare en ontelbare naamwoorden (in het Engels; countable & uncountable nouns).

Telbare zelfstandige naamwoorden betekent dat er een getal voor staat of kan staan, zoals bij kopstoten. Ze hebben een enkelvoudige én meervoudige vorm. Hoeveelheid kan hier door het getal worden aangegeven.

(Nederlands)

Telbare naamwoorden
Enkelvoudig – Één kopstoot
Meervoudig – Twee kopstoot

(Engels)

Countable nouns
Singular – a headbutt
Plural – two headbutts

Ontelbaar zelfstandige naamwoorden zijn woorden die niet te tellen zijn, alleen te wegen of meten. Ze hebben alleen een enkelvoudige vorm, zoals boter. Hoeveelheden worden niet aangegeven met een getal.

(Nederlands)

Ontelbare naamwoorden
Enkelvoudig – Ik hou van boter
EnkelvoudigIk voel liefde
Enkelvoudig – Ik lus geen kaas

(Engels)

Uncountable nouns
Singular – i like butter
Singular – i feel love
Singular – i don’t like cheese

Maar hoe geven we dat de hoeveelheid aan van boter of liefde? We gebruiken woorden zoals schepje, beker, stuk, etc wanneer we het hebben over hoeveelheden van ontelbare zelfstandige naamwoorden .

(Nederlands)

Ontelbare znw met hoeveelheid
Enkelvoudig – Een klontje boter
Enkelvoudig – Een heleboel liefde
Enkelvoudig – Een stuk pizza

(Engels)

Uncountable nouns with quantity
Singular – a knob of butter
Singular – a lot of love
Singular – a slice of pizza

SOME OF ANY

We gebruiken “some” in bevestigende zinnen. Een zin geeft dan aan dat iets zo is. We gebruiken het bij zowel meervoudige telbare als ontelbare zelfstandige naamwoorden.

(Nederlands)
Er liggen een aantal drolletjes in de wc
Ik ben wat geld kwijt
(Engels)
There are some turds in the toilet
I lost some money

 

We gebruiken vaak “any” in negatieve en vragende zinnen. Een negatieve zin geeft dan aan dat iets niet zo is. We gebruiken het bij zowel meervoudige telbare als ontelbare zelfstandige naamwoorden.

(Nederlands)
WOW, Hij heeft geen teennagels!
Is er nog wat cola over?
(Engels)
WOW, he hasn’t got any toenails!
Is there still any cola left?

Voorzetsels

Voorzetsels kun je onderverdelen in voorzetsels van tijd, van plaats en van beweging. Op deze pagina geven we van alle drie de soorten de meest voorkomende. Bij de voorzetsels die nogal eens voor verwarring zorgen geven we extra uitleg.

At – On – In

Tijd

At gebruik je bij specifieke tijden

We spreken bij de bios af – We meet at the movies

On gebruik je bij dagen en data

We laten op woensdag een tattoo zetten – We are getting a tattoo on wednesday

In gebruik je gedurende periodes:

We hebben een sneeuwballen gevecht gehouden in november – We have had a snowballfight in november.

Plaats

At gebruik je bij huisnummers en gebouwen

Hij staat vast bij de snoepwinkel – He is most likely at the candystore

On gebruik je bij wegen en oppervlaktes

Hij is hoogstwaarschijnlijk op de snelweg – He is most likely on the highway

In gebruik je bij steden, provincies, landen, continenten en in ruimtes

Hij is vast idn de studio aan het vloggen – He is probably vlogging at the studio

Prepositions of time – voorzetsels van tijd

Ik ben om vier uur uit
I finish school at four o’clock
We spreken af rond vieren
We’ll meet around four o’clock
Ik zie je tegen drieën
I’ll see you by three
We spreken af op een woensdag
We meet on a wednesday
Ik wil je jurk zien voor zaterdag
I want to see your dress before Saturday
Je hebt huisarrest voor een week
You are grounded for a week
vanaf juni
from June
sinds 2005
since 2005
gedurende de zomer
during summer
tot vanavond
until / till tonight
van 9.00 tot 17.00 uur
from 9 to 5
na drie jaar
after three years

Prepositions of place – voorzetsels van plaats

boven de bank
above the sofa
onder de tv
below the tv
over de brug
over the bridge
onder mijn schoen
under my shoe
Meng je nou eens onder de mensen
Mingle among people
Hij verstopt zich tussen de bosjes
He is hiding between the bushes
naast de deur
beside the door
naast de ingang
next to the entrance
voor het museum
in front of the museum
achter zijn baas
behind his boss
met zijn meisje
with his girl
in het midden van de show
in the middle of the show
op straat
on the street
in de klas
in the classroom
op school
at school

Prepositions of actie – voorzetsels van beweging

schreeuwen tegen
yell at
langs lopen
walk by
ruiken van een afstand
smelling from a distance
naar binnen lopen
walk into

rijden op
drive on
stappen op
step onto
uitschakelen
switch off
uit iets stappen
step out of